SluitenZoeken sluiten

Hoe beveilig ik apparaten die gekoppeld zijn aan internet?

Veel webcams die door ouders gebruikt worden om mee te kijken in de babykamer, zijn draadloos. Om mee te kunnen kijken, worden deze via verbonden met het thuisnetwerk. Net als je router moet je een draadloze webcam beveiligen met een gebruikersnaam en wachtwoord. Doe je dat niet, dan is het voor een cybercrimineel heel eenvoudig om mee te kijken. Hiervoor is dan alleen het van de webcam nodig. Veel webcams worden standaard geleverd met de gebruikersnaam 'admin' en zonder wachtwoord. Verander deze standaard gebruikersnaam en stel een wachtwoord in. In de handleiding van de webcam lees je hoe je de inloggegevens aanpast. Mocht je de handleiding niet meer hebben, kijk dan op de website van de fabrikant. Als het goed is, staan daar per model de handleidingen online. Is dit niet het geval, neem dan contact op met de klantenservice.

Direct doen (of laten):

  • print

    Hoe beveilig ik mijn webcam?

    Afdekken

    Als je alleen maar wilt dat niemand mee kan kijken met je webcamcamera kan je eenvoudig je camera afdekken. Er zijn verschillende webcamcovers te koop. Maar gewoon een stickertje is al voldoende. Bedenk wel dat je microfoon niet uitgeschakeld is door een sticker of webcamcover. Je kan je camera en microfoon ook uitschakelen. Zie hiervoor de volgende stappenplannen.

    Bij de Mac word je gewaarschuwddoor het groene lampje van de webcam dat altijd gaat branden als deze wordt ingeschakeld door een app.

    Maar, stel dat een hacker (al) toegang heeft tot je computer, dan kan hij redelijk makkelijk de webcam weer inschakelen. Zorg er dus altijd voor dat je een goede virusscanner en malwarescanner hebt ingeschakeld. In de factsheet 'Beveilig apparaten gekoppeld aan internet'* van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) vind je nog meer informatie om apparaten tegen ongewenste toegang te beveiligen.

    *Door op de links te klikken, word je naar de website in de link gestuurd. De link opent automatisch in een nieuw tabblad.


    • Klik op het appeltje linksboven voor menu

    • Klik op systeemvoorkeuren

    • Klik op Beveiliging en privacy

    • Klik op het hangslot

      Het wijzigen van je instellingen is beveiligd. Je moe dit eerst ontgrendelen met behulp van je wachtwoord.

    • Klik op camera

      Geef hier aan of je de de camera toegang geeft tot een programma of niet. Als je toegang hebt uitgeschakeld vraagt een programma om toestemming als deze de camera wil inschakelen. Je kan dan besluiten voor een bepaalde actie de camera weer in te schakelen.

    • Klik op microfoon

      Geef aan of je de microfoon toegang geeft tot een programma of niet. Als je toegang hebt uitgeschakeld vraagt een programma om toestemming als deze de microfoon weer wil inschakelen. Je kan dan besluiten om voor een bepaalde actie de microfoon weer in te schakelen.

    • Klik op het hangslot om je instellingen op te slaan.

  • print

    Apparaten beschermen tegen toegang via UPnP

    Er zijn verschillende manieren om je apparaten te beschermen tegen kwetsbaarheden en toegang via . Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) raadt de onderstaande vier acties* aan. Waarvan drie en vier optioneel zijn:

    1. Gebruik de gratis tool van beveiligingsbedrijf Rapid7* om te testen of je apparaten via UPnP bereikbaar zijn (alleen voor Windows-gebruikers en in het Engels);
    2. Zet UPnP in je router uit. Hierdoor zijn je router en je apparaten niet meer van buitenaf toegankelijk;
    3. Zet als extra maatregel poort 1900/UDP via de firewall op je router uit. Dit is de poort waar de kwetsbaarheid van toegang van buitenaf zich bevindt;
    4. Als extra maatregel kun je ook UPnP op de individuele apparaten uitzetten. De consequentie hiervan is wel dat dit apparaat niet meer via UPnP bereikbaar is. Deze maatregel biedt extra veiligheid, maar gaat wel ten koste van het gebruikersgemak: het apparaat is nu ook niet meer via UPnP vindbaar binnen je eigen netwerk.

    * Sommige van deze acties vragen om specifieke kennis van het configureren van je apparaten. De configuratie kan per apparaat en merk verschillen. Lees dus altijd goed de handleiding door voordat je de configuratie aanpast of neem contact op met de leverancier van je apparaat.

    In de door het NCSC gepubliceerde factsheet 'Beveilig apparaten gekoppeld aan internet'* vind je nog meer informatie om apparaten tegen ongewenste toegang te beveiligen.

    *Door op de links te klikken, word je naar de website in de link gestuurd. De link opent automatisch in een nieuw tabblad

  • print

    Webcam afdekken of uitzetten

    Wil je er zeker van zijn dat niemand met je webcam meekijkt? Dan kun je er voor kiezen je webcam af te dekken of helemaal uit te zetten. Je kunt je webcam op verschillende manieren afdekken:

    • Gebruik een webcamcover.
    • Plak je webcam af met een sticker.

    *Door op de link te klikken, word je naar de website in de link gestuurd. De link opent automatisch in een nieuw tabblad

  • print

    5 tips voor de basisbeveiliging van je wifi-netwerk

    Veruit de belangrijkste actie die je kunt uitvoeren om je wifi-netwerk veilig te maken, is het instellen van op je netwerk. Daarnaast zijn er nog een paar andere dingen die je moet doen. Voer de onderstaande vijf stappen uit om je wifi-netwerk te beveiligen.

    1. Wijzig het beheerwachtwoord van je Access Point, zodat niet langer het standaardwachtwoord in gebruik is.
      Als je naar de beheerpagina van je Access Point gaat, dan moet je eerst inloggen. Elk Access Point wordt vanuit de fabriek geleverd met een standaardnaam en wachtwoord om in te loggen. Op internet zijn gemakkelijk lijsten te vinden met standaardwachtwoorden van draadloze apparatuur. Een standaardwachtwoord biedt dus in de praktijk geen beveiliging. Als je nog steeds gebruik maakt van dit standaardwachtwoord, wijzig dit dan zo snel mogelijk.
    2. Kies een wachtwoord voor je wifi-netwerk.
      Voor WPA2 in een thuis- of bedrijfsomgeving is het nodig om een wachtwoord (een zogenaamde 'gedeelde sleutel') te gebruiken. Je wachtwoord bepaalt hoe goed je netwerk beschermd is. Het is erg belangrijk dat je je wachtwoord met zorg kiest, zodat het niet gemakkelijk te kraken is. Voor je draadloze netwerk met WPA2 adviseren wij om een wachtwoord te kiezen van minimaal 20 tekens. Dit wachtwoord kan gelukkig, zowel op je Access Point als op je computer, opgeslagen worden (en dat vormt ook geen grote bedreiging voor de veiligheid van het netwerk). Het beste is dus om 20 volledig willekeurig gekozen tekens als wachtwoord te gebruiken. Een goed wachtwoord zou bijvoorbeeld zijn %67H@3dh--=11=$%hJKq (Let op: dit voorbeeldwachtwoord niet gebruiken). Nu je een wachtwoord hebt, kun je alle apparaten op je draadloze netwerk instellen op WPA2.
    3. Stel WPA2 in op je Access Point of wireless router.
      De meeste routers hebben een webpagina waarop je alle instellingen kunt bekijken en aanpassen. Raadpleeg de handleiding van je router of voor informatie over hoe je deze webpagina kunt bereiken. Meestal ga je hiervoor met je browser naar een bepaald adres. Bij voorkeur doe je dit vanaf een computer die met behulp van een vaste lijn op de router is aangesloten. Dit heeft als voordeel dat je de router altijd kunt bereiken, ook als je iets verkeerd instelt aan het draadloze gedeelte. Eenmaal op de pagina met instellingen ga je naar de beveiligingsinstellingen. Over het algemeen zijn de instellingen onderverdeeld in tabbladen en zijn de beveiligingsinstellingen te vinden op een tabblad genaamd security. Soms ook staan alle instellingen voor draadloze verbindingen op het tabblad wireless.

      Op dit tabblad kun je de volgende zaken instellen:
      • De soort beveiliging. Vaak wordt dit security mode, authentication of iets dergelijks genoemd. Hier kies je voor WPA2-PSK of WPA2 Personal.
      • De versleutelmethode. Vaak wordt dit algorithm of type of encryption of genoemd. Bij voorkeur stel je hier AES in, TKIP is niet meer veilig genoeg. Let er wel op dat je op je andere apparaten voor dezelfde versleutelmethode kiest!
      • Je wachtwoord. Het wachtwoord wordt ook wel de pre-shared key genoemd. Vul hier het eerder door jou gemaakte wachtwoord in.
      • Het vernieuwinterval (optioneel). Op sommige Access Points kun je ook instellen om de hoeveel tijd er automatisch een nieuwe afgeleide sleutel van je wachtwoord wordt gemaakt, die gebruikt wordt voor beveiliging van de verbinding. Een korter interval is veiliger. We adviseren je om hier een uur van te maken. Vaak wordt het interval weergegeven in seconden, en wordt dit re-key interval of key renewal genoemd.
    1. Stel WPA2 in op je computer(s).
      Hoe je WPA2 instelt op je computer hangt af van het besturingssysteem dat je gebruikt.
    2. Voeg mac-adressen aan je router toe.
      Elk apparaat dat met internet verbonden is, heeft een mac-adres. De meeste routers hebben de mogelijkheid om in de instellingen dit unieke identificatienummer toe te voegen en toegang tot het netwerk te beperken tot apparaten waarvan het mac-adres is toegevoegd. 
    3. Upgrade regelmatig de van je draadloze apparatuur.
      Firmware is eigenlijk gewoon software en kan dus ook kwetsbaarheden bevatten. Daarom is het belangrijk dat je regelmatig op de website van de fabrikant controleert of er nieuwe firmware voor uw (draadloze) apparatuur beschikbaar is. Let op: het upgraden van firmware is riskant. Als er tijdens het upgraden van de firmware iets fout gaat, kan dit tot gevolg hebben dat je Access Point of netwerkkaart niet meer werkt. Laat het upgraden van firmware dus bij voorkeur over aan iemand die hiermee ervaring heeft.